Marokko, december 2013
We
vertrekken op 23 november om 6.45 uur. Na 4 dagen komen we aan in Tarifa. Hier
een dag uitgerust en omdat het de
volgende dag erg regenachtig en winderig is, rijden we verder naar Algeciras om
de boot van 14.00 uur naar Ceuta te nemen. Vanwege het slechte weer vertrekt de
eerstvolgende boot pas om 19.00 uur, daarom besluiten we om de boot naar Tanger
te nemen. Ook dit pakt heel anders uit; ook deze vaart van 14.00 uur wordt gecancelled
en we moeten nieuwe kaartjes halen voor de vaart van 16.00 uur. Uiteindelijk
vertrekt de boot pas om 17.30. Na een uurtje varen over wilde golven zijn we er
al. Op de boot kunnen onze paspoorten al worden afgestempeld. Als de boot
afmeert, blijken we in plaats van in Tanger in Tanger Med te zijn aangekomen.
In de stromende regen door de douane heen, waar de Daf maar net onder de
overkapping boven de douanekantoren past. Alle douaneformaliteiten worden
efficiĆ«nt en correct afgehandeld. We blijven 2 dagen in Larache op de “camping”
waarvan de eigenaar (rederij) inmiddels failliet is gegaan. Dit betekent geen
water, geen elektriciteit en erg vieze
toiletten zonder deuren en het ex personeel dat de camping nu runt, klopt ’s
ochtends om half 8 al bij ons op de deur met de vraag of wij hun potje thee wel
even aan de kook willen brengen. Leuk is wel dat een Marokkaan ’s avonds met de
taxi pizza’s voor ons ophaalt uit het stadje. Het is nu eikeltjes tijd in het
gebied en veel mensen zoeken eikels van de kurkeik om op te eten en je ziet
zelfs mensen op de vluchtstrook van de snelweg staan die eikels te koop
aanbieden.
Naar Rabat
gereden om de volgende dag het visum voor Mauritanie te regelen. Hier krijgen
we te horen dat sinds kort het visum ook weer bij de grens van Mauritanie kan
worden gekocht. Dit klinkt ons als muziek in de oren en snel rijden we Rabat
weer uit.
In de
buurt van Sidi Abed (net onder El Jadida) zoeken we schelpen en genieten we van
het uitzicht en de stilte. Met Marokkaanse vissers drinken we een glas thee op
het strand.
De
volgende dag rijden we naar Moulay Bouzerktoun. We zijn de enige buitenlanders
in het dorp. Nog voordat we uit de truck gestapt zijn, staan kinderen al klaar
om ons door moeders gebreide mutsen in de meest bijzondere kleuren aan te
smeren. Het is extreem eb en hele families met ezels schrapen zeewier van de
rotsen af en zoeken naar schaal en schelpdieren. Strandwandelingen gemaakt en
genoten van het geruis van de zee.
Moulay Bouzerktoun
Van Moulay
Bouzerktoun rijden we naar Pointe Imessouane. Het is op dit moment erg droog in
Marokko en veel arganbomen lijken wel dood. Langs de kant van de weg bieden
mannen flessen met arganolie te koop aan. Op camping “Cathedral Point” (vreemde
naam voor een camping in een islamitisch land) zijn alleen wat windsurfers. Op
de camping laden we onze accu’s even bij. Bij de haven van het dorp kopen we
verse tonijn en dorade.
Pointe Imessouane
We rijden
verder naar de camping van Massa/Sidi Oussay om een paar honderd liter
drinkwater te tanken. We lezen op
internet dat het de komende dagen hard gaat waaien in de West Sahara maar
besluiten toch richting Tan Tan te vertrekken. Tussen Guelmim en Tan Tan komen
we in een hevige zandstorm terecht. We kunnen slechts 2 strepen in het midden van de weg zien en we moeten alle
ramen sluiten om geen zand in ogen en neus te krijgen. Gelukkig duurt het zeer
slechte zicht maar even en na een vermoeiende rit besluiten we een dag bij Tan
Tan Plage aan de kust te blijven staan en te wachten tot de storm gaat liggen. Een
uitgehongerde zwerfhond komt bij de truck liggen, in de hoop iets te eten van
ons te krijgen. Wij kunnen zo’n zielige hond natuurlijk niet aanzien en geven
haar eten en water. Als je zo’n stumper eten geeft, zijn ze niet meer bij je
weg te slaan en bewaken ze ’s nachts ook nog je wagen. Nadat de storm enigszins
is gaan liggen, rijden we verder naar Laayoune en de volgende dag naar Lakhraa,
160 km. boven Dakhla. Schuifmachines zijn bezig het op de weg gewaaide zand weg
te halen. Voor en na de steden vrij veel politie-, gendarmerie- en militaire
controles. We geven fiches af en moeten
precies vertellen waar we heen gaan en waar we gaan overnachten. De meer
dan 1000 km. lange weg door de West Sahara is vrij smal (2 vrachtwagens kunnen
elkaar nauwelijks passeren) en het asfalt is aan beide kanten van de weg
afgebrokkeld met scherpe randen waar je de autobanden op stuk rijdt als je niet
goed uitkijkt. Het weinige ons tegemoetkomende verkeer, bestaat voor 95% uit
vrachtwagens, die goederen vervoeren tussen de steden in de West Sahara die op
minstens 300 km. van elkaar liggen.Tijdens onze rit zien we ook af en toe vieze
verwilderde mensen lopen met lege plastic flessen met touwen om hun hals
geknoopt.
Lakhraa is
een in een prachtige baai gelegen oud vissersdorpje, waar de vissers in zelf
gefrabiceerde hutten wonen en de zee opvaren met kleine houten bootjes. Wij
zijn hier opnieuw de enige buitenlanders.
Na een
paar dagen in Dakhla te zijn geweest, besluiten we vanwege paranormale
gebeurtenissen, niet verder af te reizen naar het zuiden, maar terug te keren
naar het gedeelte van Marokko, boven de West Sahara en onze verder prima reis
daar voort te zetten.
Bij Tan
Tan Plage (El Ouatia) staan we bij de kust, totdat het weer hard gaat waaien. Vanwege
de harde wind besluiten we op een ommuurde camping te gaan staan en daar
afgeschermd van de zandstorm te wachten tot de wind gaat liggen. El Ouatia is
een kleine vissersplaats met winkeltjes en eethuisjes. Op de camping bieden
vissers mosselen, gamba’s en (niet altijd verse) vis te koop aan. Overdag
hebben we prachtig weer met een stralend blauwe lucht. Af en toe is er ‘s
avonds een natte zoute zeedamp, waardoor alles in onze wooncabine klam wordt.
We zoeken schelpen en maken strandwandelingen en komen hier helemaal tot rust.
Na een
aantal dagen Tan Tan Plage rijden we verder richting Guelmim.
Omdat Tosh
al jaren vreselijk gespannen is tijdens het rijden als hij voorin bij ons zit,
hebben we geprobeerd hoe het gaat als we hem in het woongedeelte opsluiten, met
alle ramen verduisterd. Dit lijkt redelijk goed te gaan.
We zetten
de truck tussen Tan Tan en Guelmim van de weg af en drinken thee bij een
Marokkaanse familie. Het Marokkaanse theeritueel is echt grappig: voordat je
eindelijk je glaasje thee krijgt is het wel 10 keer teruggegooid in de theepot
en zijn er nog diverse blokken suiker aan toegevoegd. We begrijpen nu waarom
sommige mensen hier bijna geen tanden meer in hun mond hebben of alleen nog
zwarte stompen. De familie spreekt een paar woorden Frans en wat ze verder in
het Arabisch vertellen, weten we niet.
’s Ochtends als we opstaan, zien we een kameleon in de boom zitten. In
Guelmim doen we inkopen en halen bij de banketbakker volgens ons de lekkerste
koekjes van heel Marokko. Op de markt zie je behalve koeien- en kamelenkoppen ook alles wat uit het inwendige van de koeien komt, aan haken hangen.
We rijden door naar de oase van Tighmert, een stukje buiten Guelmim. Deze oase is een van de grootste in gebruik zijnde oases van Marokko. We wandelen 2 uur door de oase om de bron van de oase te vinden. Deze ligt echter zo ver weg in de bergen, dat we de wandeling niet afmaken. De stilte en rust in de oase zijn weer overweldigend en oorverdovend.
We rijden door naar de oase van Tighmert, een stukje buiten Guelmim. Deze oase is een van de grootste in gebruik zijnde oases van Marokko. We wandelen 2 uur door de oase om de bron van de oase te vinden. Deze ligt echter zo ver weg in de bergen, dat we de wandeling niet afmaken. De stilte en rust in de oase zijn weer overweldigend en oorverdovend.