Mauritanië, december 2014
De visa voor Mauritanië kunnen tegenwoordig aan de grens
geregeld worden. Kost 50 euro en er worden vingerafdrukken genomen en een foto
van je gemaakt voor in het visum. Ook zijn de regels met betrekking tot het
rondreizen door Mauritanië veranderd. Voor 50 euro krijg je nu een laisser passer
voor 15 dagen (verlenging mogelijk in Atar en Nouakchott) en een speciaal
formulier dat je vrij mag rondreizen als toerist. Alle Afrikanen moeten onder
escorte zonder rustdag naar de Senegalese of Malinese grens reizen, wat hun 35
euro kost. Dit is vanwege het feit dat ze in Mauritanië niet willen dat
Afrikanen hier hun oude auto’s gaan verkopen. Wat ebola betreft, is er niks te
merken van voorzorgsmaatregelen of het opnemen van de lichaamstemperatuur.
De hashhond moet nog even voor in de cabine snuffelen en
maakt met zijn nagels krassen op het dashbord. Ook moet Mike alle kastjes in de
wooncabine openen. Na geld wisselen (360 ouguiya voor 1 euro) en afsluiten van
een autoverzekering (68 euro voor 1 maand), zijn we na 4 uren Marokkaanse en
Mauretaanse grensformaliteiten eindelijk in Mauritanië.
De eerste nacht staan we op camping Abba in Nouadhibou.
Hier geen enkele overlander, alleen Marokkaanse vrachtwagenchauffeurs met
koelwagens. Akelige en vieze camping midden in een niet bijzondere stad die wel
gemakkelijk is om eten in te slaan.
In Bou Lanouar beginnen we aan de piste naar Atar. De
piste start in het dorp tussen de huizen en er liggen nogal wat zandbulten,
daarom laten we eerst de banden af naar 3,5 bar. Er is een man die wel als gids
met ons meewil, maar we willen deze tocht van ca. 400 km. alleen maken.
We volgen de coördinaten van tracks4africa maar komen zo
in steile zandbulten terecht, waar de truck gelukkig geen problemen mee heeft. Een
paar Mauritaniërs komen vertellen dat de route waar wij op zitten te gevaarlijk
is i.v.m. omvallen van de truck en zij wijzen ons op track die dichter bij de
spoorlijn ligt. Dat traject loopt inderdaad door veel vlakker gebied en bestaat
gedeeltelijk uit rotsen en zand. De truck rijdt erg goed door het zand en met
de sperren erop merk je dat hij nog gemakkelijker door diep zand gaat. De wagen
rijdt gewoon fantastisch.
Het regent af en toe en er staat een stevige wind, zodat
we als we s’ middags na 36 km. rijden stoppen, in no time een laagje zand in
onze wooncabine hebben. Na een tijdje komen Mauritaniërs in een Toyota 4x4
informeren of alles oké is.
’s Avonds heerst er buiten in de woestijn absolute stilte
in beeld en geluid, die alleen af en toe onderbroken wordt door de langste
trein ter wereld die we zien en horen rijden in de verte.
De volgende dag is het bijna windstil en prachtig weer
(26 graden) We vervolgen de piste, dit keer langs mooie zandduinen en vlaktes
met afwisselend zand en kleine stenen. Bij het dorp Inal proberen we om het
dorp heen te rijden, maar komen via een opening in de met stenen afgezette
heuvel terecht op wat militair terrein blijkt te zijn. We rijden vrolijk het
terrein op en zien wel iemand met beide armen boven zijn hoofd heen en weer
bewegen vanaf het dak van een gebouw, maar hebben nog steeds niet in de gaten
wat er aan de hand is. Pas als ik een militair zie met een machinegeweer, die
snel achter een zandbult gaat liggen met het geweer in de aanslag, zeg ik tegen
Mike, “ stoppen”, “ze gaan op ons schieten”. Mike denkt dat er allemaal
landmijnen liggen en stopt snel de truck en gaat met zijn handen in de lucht
naast de truck staan. De chef van de gendarmerie, die alles vanuit het dorp
heeft zien gebeuren, komt snel aangelopen en zorgt dat we zonder problemen van
het terrein kunnen rijden. ’s Nachts staan we weer in de absolute stilte van de
Sahara.
De 3e dag begint de route vrij gemakkelijk,
maar dan houdt ieder spoor op bij een hoge zandheuvel. Blijkbaar rijdt niemand
hier overheen. We zien een spoor om de zandheuvel(s) heengaan en volgen dit. Na
een tijdje rijden blijkt dit spoor te ver naar het zuiden te lopen, dus zoeken
we weer de coördinaten van tracks4africa op. Om weer op de track te komen,
moeten we zandheuvels op en af rijden en gaan door zeer zachte beddingen.
Allebei zijn we best wel bang dat we nu ergens vast komen te zitten en dat
niemand ons vindt. Als we weer op de juiste track zitten, zien we geen enkel
bandenspoor en blijkt deze onzichtbaar door alle opgewaaide grote zandduinen.
Mike laat eerst de banden meer af op 2,5 bar voor en 3,5 achter. We besluiten
toch de track aan te houden en rijden erg lang alleen maar zandduinen op en
af. De truck doet het fantastisch en we
komen geen enkele keer vast te zitten. Een militair die we onderweg onze fiches
geven, staat verbaasd dat wij met onze zware truck over al die zandbulten zijn
gegaan. Deze dag hebben we bijna alleen maar zand gereden.
Ook de 4e dag begint de route vrij gemakkelijk
maar later komen er toch weer 2 stukken met veel zandduinen. Op het moment dat
de track vlak langs de spoorlijn gaat, moet je uitkijken voor stukken verroeste
rails die her en der in het zand liggen, omdat je die niet in je banden wil
hebben. Het landschap verandert steeds en er komen meer bergen en rotspartijen
in zicht. We rijden langs de een na grootste monoliet ter wereld bij Ben Amira,
die aan de overkant van de spoorlijn ligt. Het dorp Ben Amira is net als veel
andere dorpen onderweg een “ghost town” waar maar enkele huisjes van het dorp bewoond
zijn. De dorpsbewoners komen met een bezeten blik naar ons toegerend als ze ons
zien aan komen rijden. In plaats van ons vriendelijk te groeten, willen ze geld
of een kado hebben.
Monoliet van Ben Amira
Na 400 km. spannende en mooie route met veel zandbulten
en zandvlaktes verandert bij Choum de piste in een kapotgereden stenige piste.
De weg van Choum naar Atar is ca. 110 km. en bestaat uit
85 km. akelige piste met kuilen, puntige stenen en wasbord. Het mooie landschap van de Adrar regio maakt gelukkig veel goed. Als we de piste helemaal zat zijn, volgt de laatste 25 km. ineens asfalt. In Atar staan we op camping Bab Sahara, die een stukje buiten de stad ligt. Sfeervolle camping met stroom, internet en goed drinkwater uit een 236 meter diepe put. Behalve wij zijn er 1 Duitser en een Oostenrijks stel. De temperatuur in Atar schommelt rond de 30 graden.
We blijven hier een paar dagen staan om de was en
boodschappen te doen. Grappig op de markt zijn de dadels die verpakt zijn in
een dichtgenaaide geitenhuid en de het hele jaar verkrijgbare kleine en grote
oliebollen, zoet, of pittig met uien, peper en een draadje vlees. Groente,
fruit en zuivel zijn hier aanzienlijk duurder dan in Marokko, wat niet zo gek
is in een land zonder weilanden en met bijna geen landbouw. De mensen van de winkeltjes zijn vriendelijk
en niet opdringerig, ook al is er in heel Atar geen toerist te bekennen. Sommige
Mauretaanse mannen lopen hand in hand over straat. Verder valt op dat veel
winkels worden gerund door vrouwen en dat er in vergelijking met Marokko veel
vrouwen op straat rondlopen.
Onze laisser passer moet verlengd worden en de douane in
Atar zegt dat dat hier niet mogelijk is. Wij accepteren dat niet en blijven
herhalen dat ons bij de grens verteld is dat het mogelijk is zowel in Atar als
in Nouakchott. Dan kan het opeens wel, maar moet er eerst authorisatie van
Nouakchott worden gevraagd. Na 15 minuten wachten krijgen we zonder verdere papieren
rompslomp een verlenging van 20 dagen.
Eerst diesel tanken (390 ouguiya per liter) en fruit en
brood kopen en dan naar Chinguetti. De 80 km piste erheen bestaat grotendeels
uit wasbord, waar Mike dus niet vrolijk van wordt. Alleen de bergpas Ebnou is
geasfalteerd. De oude bergpas Amogjar is met onze truck niet te rijden. Als we
in Chinguetti aankomen waait de harmattan erg stevig en kunnen we geen foto’s
maken omdat het dorp gehuld is in een mist van zand. Het zou leuk geweest zijn om bij de prachtige
witte zandduinen”zee” te overnachten, maar omdat er zoveel zand in de lucht
zit, rijden we zo snel mogelijk weg uit de zandverstuivingen. Ook in Chinguetti
hebben we geen toerist/reiziger gezien.
Op de route terug naar Atar bekijken we nog heel oude
nederzettingen onder overhangende rotsblokken. Hier zijn ook mooie 3000-5000
jaar oude rotsschilderingen van een giraffe, olifant en buffels. De
schilderingen zijn met muren en hekken afgeschermd voor publiek en helaas is er
niemand aanwezig die ons de schilderingen kan laten zien. Langs de piste zien we veel oude graven;
platte rechtopstaande stenen in een ovale vorm geplaatst.
De 400 km. lange asfaltweg van Atar naar Nouakchott voert
ons na Akjoujt over een eentonig vlak woestijnlandschap, tot 80 km. voor
Nouakchott. Dan verschijnen er rijen grote witte zandduinen met een vlakte met
groene struiken ervoor. Door al het zand in de lucht hebben we de zon de hele
dag niet gezien. In Nouakchott is het een grote verkeerschaos. Er zijn op
kruispunten wel stoplichten, maar iedereen rijdt door rood. Op sommige
kruispunten staan politieagenten, maar die snappen ook niet meer precies waar
ze mee bezig zijn. De boodschappen die we in Nouakchott doen, worden netjes
voor ons bij de kassa ingepakt en naar de truck toegebracht.
We staan enkele kilometers boven Nouakchott een aantal
dagen bij “camping”/restaurant Les Sultanes aan het strand. Je kan kaima’s
huren op het strand, maar voor ons is het niet meer dan een parkeerplek, want
stroom en drinkwater zijn er niet te krijgen.
Buitenlanders die in Nouakchott werken, komen hier in het
weekend eten en bij de zee hangen. Er is een Frans gezin met kleine kinderen
dat onder begeleiding van 3 bewakers een dagje naar het strand gaat.
De dag dat we naar het nationaal park Banc d’Arguin
rijden, gooit de wind weer roet in het eten. Viel het in Nouakchott nog mee,
onderweg naar het park is de zandstorm weer aangewakkerd. Omdat alles opnieuw
gehuld is in een nevel van zand, besluiten we verder door te rijden naar het
Noorden. We zetten de truck ’s avonds achter muren van een niet meer in gebruik
zijnde auberge in Bou Lanouar. Op die manier hoeven we zo min mogelijk zand te
happen.
De volgende dag steken we de Mauritaans/Marokkaanse grens
weer over. We zijn er wat vroeg en
moeten tot 9.20 uur in de zandstorm wachten tot het douanekantoor opengaat. De grensformaliteiten
verlopen verder soepel. Opnieuw merken we niets van controle of
voorzorgsmaatregelen m.b.t. ebola.