woensdag 24 december 2014

Mauritanie 2014


Mauritanië, december 2014

 
Op 28 november passeren we de Mauretaanse grens. De meegelifte gendarmerie zorgt als dank voor het meeliften ervoor dat we sneller met de truck door de scan gaan. Dit scheelt minstens 1,5 uur wachten in de rij met vrachtwagens die allemaal door de scan moeten. In 4 hokjes stempels en parafen halen in auto invoerpapieren en paspoort. Via het stukje niemandsland waar dit keer veel gebruikte auto’s staan weg te roesten, naar de Mauretaanse grens.

De visa voor Mauritanië kunnen tegenwoordig aan de grens geregeld worden. Kost 50 euro en er worden vingerafdrukken genomen en een foto van je gemaakt voor in het visum. Ook zijn de regels met betrekking tot het rondreizen door Mauritanië veranderd. Voor 50 euro krijg je nu een laisser passer voor 15 dagen (verlenging mogelijk in Atar en Nouakchott) en een speciaal formulier dat je vrij mag rondreizen als toerist. Alle Afrikanen moeten onder escorte zonder rustdag naar de Senegalese of Malinese grens reizen, wat hun 35 euro kost. Dit is vanwege het feit dat ze in Mauritanië niet willen dat Afrikanen hier hun oude auto’s gaan verkopen. Wat ebola betreft, is er niks te merken van voorzorgsmaatregelen of het opnemen van de lichaamstemperatuur.

De hashhond moet nog even voor in de cabine snuffelen en maakt met zijn nagels krassen op het dashbord. Ook moet Mike alle kastjes in de wooncabine openen. Na geld wisselen (360 ouguiya voor 1 euro) en afsluiten van een autoverzekering (68 euro voor 1 maand), zijn we na 4 uren Marokkaanse en Mauretaanse grensformaliteiten eindelijk in Mauritanië.

De eerste nacht staan we op camping Abba in Nouadhibou. Hier geen enkele overlander, alleen Marokkaanse vrachtwagenchauffeurs met koelwagens. Akelige en vieze camping midden in een niet bijzondere stad die wel gemakkelijk is om eten in te slaan.

In Bou Lanouar beginnen we aan de piste naar Atar. De piste start in het dorp tussen de huizen en er liggen nogal wat zandbulten, daarom laten we eerst de banden af naar 3,5 bar. Er is een man die wel als gids met ons meewil, maar we willen deze tocht van ca. 400 km. alleen maken.

We volgen de coördinaten van tracks4africa maar komen zo in steile zandbulten terecht, waar de truck gelukkig geen problemen mee heeft. Een paar Mauritaniërs komen vertellen dat de route waar wij op zitten te gevaarlijk is i.v.m. omvallen van de truck en zij wijzen ons op track die dichter bij de spoorlijn ligt. Dat traject loopt inderdaad door veel vlakker gebied en bestaat gedeeltelijk uit rotsen en zand. De truck rijdt erg goed door het zand en met de sperren erop merk je dat hij nog gemakkelijker door diep zand gaat. De wagen rijdt gewoon fantastisch.

Het regent af en toe en er staat een stevige wind, zodat we als we s’ middags na 36 km. rijden stoppen, in no time een laagje zand in onze wooncabine hebben. Na een tijdje komen Mauritaniërs in een Toyota 4x4 informeren of alles oké is.

’s Avonds heerst er buiten in de woestijn absolute stilte in beeld en geluid, die alleen af en toe onderbroken wordt door de langste trein ter wereld die we zien en horen rijden in de verte.

De volgende dag is het bijna windstil en prachtig weer (26 graden) We vervolgen de piste, dit keer langs mooie zandduinen en vlaktes met afwisselend zand en kleine stenen. Bij het dorp Inal proberen we om het dorp heen te rijden, maar komen via een opening in de met stenen afgezette heuvel terecht op wat militair terrein blijkt te zijn. We rijden vrolijk het terrein op en zien wel iemand met beide armen boven zijn hoofd heen en weer bewegen vanaf het dak van een gebouw, maar hebben nog steeds niet in de gaten wat er aan de hand is. Pas als ik een militair zie met een machinegeweer, die snel achter een zandbult gaat liggen met het geweer in de aanslag, zeg ik tegen Mike, “ stoppen”, “ze gaan op ons schieten”. Mike denkt dat er allemaal landmijnen liggen en stopt snel de truck en gaat met zijn handen in de lucht naast de truck staan. De chef van de gendarmerie, die alles vanuit het dorp heeft zien gebeuren, komt snel aangelopen en zorgt dat we zonder problemen van het terrein kunnen rijden. ’s Nachts staan we weer in de absolute stilte van de Sahara.



 

De 3e dag begint de route vrij gemakkelijk, maar dan houdt ieder spoor op bij een hoge zandheuvel. Blijkbaar rijdt niemand hier overheen. We zien een spoor om de zandheuvel(s) heengaan en volgen dit. Na een tijdje rijden blijkt dit spoor te ver naar het zuiden te lopen, dus zoeken we weer de coördinaten van tracks4africa op. Om weer op de track te komen, moeten we zandheuvels op en af rijden en gaan door zeer zachte beddingen. Allebei zijn we best wel bang dat we nu ergens vast komen te zitten en dat niemand ons vindt. Als we weer op de juiste track zitten, zien we geen enkel bandenspoor en blijkt deze onzichtbaar door alle opgewaaide grote zandduinen. Mike laat eerst de banden meer af op 2,5 bar voor en 3,5 achter. We besluiten toch de track aan te houden en rijden erg lang alleen maar zandduinen op en af.  De truck doet het fantastisch en we komen geen enkele keer vast te zitten. Een militair die we onderweg onze fiches geven, staat verbaasd dat wij met onze zware truck over al die zandbulten zijn gegaan. Deze dag hebben we bijna alleen maar zand gereden.

Ook de 4e dag begint de route vrij gemakkelijk maar later komen er toch weer 2 stukken met veel zandduinen. Op het moment dat de track vlak langs de spoorlijn gaat, moet je uitkijken voor stukken verroeste rails die her en der in het zand liggen, omdat je die niet in je banden wil hebben. Het landschap verandert steeds en er komen meer bergen en rotspartijen in zicht. We rijden langs de een na grootste monoliet ter wereld bij Ben Amira, die aan de overkant van de spoorlijn ligt. Het dorp Ben Amira is net als veel andere dorpen onderweg een “ghost town” waar maar enkele huisjes van het dorp bewoond zijn. De dorpsbewoners komen met een bezeten blik naar ons toegerend als ze ons zien aan komen rijden. In plaats van ons vriendelijk te groeten, willen ze geld of een kado hebben.

Monoliet van Ben Amira
 

Na 400 km. spannende en mooie route met veel zandbulten en zandvlaktes verandert bij Choum de piste in een kapotgereden stenige piste.
De weg van Choum naar Atar is ca. 110 km. en bestaat uit 85 km. akelige piste met kuilen, puntige stenen en wasbord.


Het mooie landschap van de Adrar regio maakt gelukkig veel goed. Als we de piste helemaal zat zijn, volgt de laatste 25 km. ineens asfalt. In Atar staan we op camping Bab Sahara, die een stukje buiten de stad ligt. Sfeervolle camping met stroom, internet en goed drinkwater uit een 236 meter diepe put. Behalve wij zijn er 1 Duitser en een Oostenrijks stel. De temperatuur in Atar schommelt rond de 30 graden.

We blijven hier een paar dagen staan om de was en boodschappen te doen. Grappig op de markt zijn de dadels die verpakt zijn in een dichtgenaaide geitenhuid en de het hele jaar verkrijgbare kleine en grote oliebollen, zoet, of pittig met uien, peper en een draadje vlees. Groente, fruit en zuivel zijn hier aanzienlijk duurder dan in Marokko, wat niet zo gek is in een land zonder weilanden en met bijna geen landbouw.  De mensen van de winkeltjes zijn vriendelijk en niet opdringerig, ook al is er in heel Atar geen toerist te bekennen. Sommige Mauretaanse mannen lopen hand in hand over straat. Verder valt op dat veel winkels worden gerund door vrouwen en dat er in vergelijking met Marokko veel vrouwen op straat rondlopen.

Onze laisser passer moet verlengd worden en de douane in Atar zegt dat dat hier niet mogelijk is. Wij accepteren dat niet en blijven herhalen dat ons bij de grens verteld is dat het mogelijk is zowel in Atar als in Nouakchott. Dan kan het opeens wel, maar moet er eerst authorisatie van Nouakchott worden gevraagd. Na 15 minuten wachten krijgen we zonder verdere papieren rompslomp een verlenging van 20 dagen.

Eerst diesel tanken (390 ouguiya per liter) en fruit en brood kopen en dan naar Chinguetti. De 80 km piste erheen bestaat grotendeels uit wasbord, waar Mike dus niet vrolijk van wordt. Alleen de bergpas Ebnou is geasfalteerd. De oude bergpas Amogjar is met onze truck niet te rijden. Als we in Chinguetti aankomen waait de harmattan erg stevig en kunnen we geen foto’s maken omdat het dorp gehuld is in een mist van zand.  Het zou leuk geweest zijn om bij de prachtige witte zandduinen”zee” te overnachten, maar omdat er zoveel zand in de lucht zit, rijden we zo snel mogelijk weg uit de zandverstuivingen. Ook in Chinguetti hebben we geen toerist/reiziger gezien.

Op de route terug naar Atar bekijken we nog heel oude nederzettingen onder overhangende rotsblokken. Hier zijn ook mooie 3000-5000 jaar oude rotsschilderingen van een giraffe, olifant en buffels. De schilderingen zijn met muren en hekken afgeschermd voor publiek en helaas is er niemand aanwezig die ons de schilderingen kan laten zien.  Langs de piste zien we veel oude graven; platte rechtopstaande stenen in een ovale vorm geplaatst.

 
 
 

De 400 km. lange asfaltweg van Atar naar Nouakchott voert ons na Akjoujt over een eentonig vlak woestijnlandschap, tot 80 km. voor Nouakchott. Dan verschijnen er rijen grote witte zandduinen met een vlakte met groene struiken ervoor. Door al het zand in de lucht hebben we de zon de hele dag niet gezien. In Nouakchott is het een grote verkeerschaos. Er zijn op kruispunten wel stoplichten, maar iedereen rijdt door rood. Op sommige kruispunten staan politieagenten, maar die snappen ook niet meer precies waar ze mee bezig zijn. De boodschappen die we in Nouakchott doen, worden netjes voor ons bij de kassa ingepakt en naar de truck toegebracht.

We staan enkele kilometers boven Nouakchott een aantal dagen bij “camping”/restaurant Les Sultanes aan het strand. Je kan kaima’s huren op het strand, maar voor ons is het niet meer dan een parkeerplek, want stroom en drinkwater zijn er niet te krijgen.
Buitenlanders die in Nouakchott werken, komen hier in het weekend eten en bij de zee hangen. Er is een Frans gezin met kleine kinderen dat onder begeleiding van 3 bewakers een dagje naar het strand gaat.  

De dag dat we naar het nationaal park Banc d’Arguin rijden, gooit de wind weer roet in het eten. Viel het in Nouakchott nog mee, onderweg naar het park is de zandstorm weer aangewakkerd. Omdat alles opnieuw gehuld is in een nevel van zand, besluiten we verder door te rijden naar het Noorden. We zetten de truck ’s avonds achter muren van een niet meer in gebruik zijnde auberge in Bou Lanouar. Op die manier hoeven we zo min mogelijk zand te happen.

De volgende dag steken we de Mauritaans/Marokkaanse grens weer over. We zijn er wat  vroeg en moeten tot 9.20 uur in de zandstorm wachten tot het douanekantoor opengaat. De grensformaliteiten verlopen verder soepel. Opnieuw merken we niets van controle of voorzorgsmaatregelen m.b.t. ebola.

 

 

 

 

 

 

 

zaterdag 22 november 2014

Marokko, okt.-nov. 2014


 
Op 2 oktober ’s middags om een uur of 1 vertrekken we richting Frankrijk. Dit keer voor het eerst met de MAN truck. In de Belgische Ardennen en bij de heuvels/bergen in Frankrijk en Spanje merken we duidelijk het verschil met onze oude Daf. Schrok de Daf al als hij de weg licht zag stijgen, de MAN heeft geen enkele moeite met hellingen, heuvels en bergen. Ander verschil met de Daf is dat de MAN fantastisch veert en dat we nu radio kunnen luisteren voorin. Omdat we nu een langere cabine hebben, zit Tosh niet meer tussen ons in, maar achter ons op zijn prive bed. Het is mooi weer in Spanje (28 graden) en we staan een aantal keren bij het strand. We gaan even langs bij Jacquelien (Pier is er niet) in Xirles, vlak buiten Benidorm. Ze wonen er prachtig tussen de heuvels, midden in de bossen. Voor de Nederlandse overwinteraars en pensionados die in Benidorm en omstreken wonen, verschijnt een Nederlands krantje met advertenties speciaal voor Nederlanders. Zo weet je precies waar je je slavinken en krentenbollen moet kopen. We rijden door naar het kustgebied tussen Mazzarone en Almeria dat nog vrij ongerept is en niet erg toeristisch. Bij Canada de Gallego lekker zwemmen in een mooie baai en we staan 2 nachten bij een baai vlak buiten Aguilas. Hier kan je  leuke wandelingen maken naar andere baaien.



Op 14 oktober arriveren we in Tarifa met  uitzicht op Marokko dat aan de andere kant van de Straat van Gibraltar ligt. Hier blijven we een extra dag staan. In Algeciras kopen wij bij het officiële ticketkantoor een retourticket Ceuta voor 220 euro.
Tijdens de overtocht met de boot , op een heel rustige zee, worden we vergezeld door een school dolfijnen. Op de boot zijn ook 25 geboeide jonge Marokkanen, die  door de Spaanse politie naar Marokko worden teruggebracht, na een mislukte poging om Spanje illegaal binnen te komen.

Voor ons verlopen de Marokkaanse grensformaliteiten soepel, omdat we gebruik maken van de mannetjes die daar rondlopen om buitenlanders snel de grens over te krijgen. En dan zijn we eindelijk  in Marokko. Even drinkwater tanken en de was doen op de verloederde camping Al Boustane in Martil, geld wisselen (10.85 dirham voor 1 euro) in het dorp en de spiegels van de MAN meer naar binnen richten. Deze zijn namelijk vandaag al bijna 2 keer stukgereden.

We rijden verder naar Chefchaouen, het Andalusische blauw-witte stadje in het Rif gebergte. Op de camping ontmoeten we een paar Engelsen in landrovers. Verder erg weinig reizigers.

In plaats van de doorgaande weg naar Ouezzane, nemen we een bergweg en komen vlak onder Ouezzane terecht bij het volgens de Marokkanen, “kleine meer”. Mooi plekje waar we met Marokkanen praten over de verschillen tussen Marokko en Europa en de houding van het Westen t.a.v. moslims (zij begonnen hierover hoor) totdat de zon ondergaat en zij voor de 4e keer die dag moeten bidden. Dit gebeurt op een kleedje achter onze truck. Snel geven ze ons nog wat gedroogde vijgen. Onder Ouezzane kopen we 5 liter Marokkaanse olijfolie (30 dirham per liter).

Via Volubilis en Meknes rijden we richting Casablanca. Vlakbij Rabat overnachten we in het kurkbos en brengt een man, die een boerderijtje heeft in het bos, ’s ochtends een heerlijk ontbijt bij onze truck. Warm brood, Harira soep, thee, honing en olijfolie. Wat aardig!!!

Al een paar dagen denken we als we de truck uitstappen, dat het best lekker buiten is, terwijl de thermometer 37 graden aangeeft. We komen tot de conclusie dat de airco het helemaal niet doet en rijden daarom naar de MAN garage in Casablanca. Na 3 uren onderzoek komen ze uiteindelijk tot de conclusie dat er geen gas meer in het aircosysteem zit. Weer gefixt en in een heerlijk koele wagen de volgende dag doorgereden naar Sidi Abed, een stukje onder El Jadida. Vissers aan het strand herkennen ons nog van vorig jaar en we moeten natuurlijk een glaasje thee met hun drinken.

14 Kilometer boven Safi staan we aan de mooie baai van Lalla Fatma. Op het strand liggen allemaal rotsblokken met calcietkristallen erin.  Minder leuk zijn de bierdrinkende en flesjes stukgooiende Marokkanen die tot 1 uur ’s nachts met hun auto’s naast ons blijven staan, met de muziek uit hun stereo, voluit.

Lalla Fatma
 
Na een paar dagen afkoelen aan het strand bij Moulay Bouzerktoun, waar we aardige Duitsers (Klaus und Barbara) in hun Magirus ontmoeten, rijden we verder naar Essaouira. Ook al zijn we aan de kust, het is nog steeds warm, 29 graden. Een stukje buiten Essaouira staan we op camping Le Calme, waar het inderdaad kalm is, omdat er slechts 2 voertuigen staan. Omdat de camping wifi heeft, kunnen we skypen met Lisa. Er loopt een compleet vermagerde, uitgehongerde hondenpuppie op de camping, die we brokjes van Tosh en brood geven. Verder kunnen we niets voor het beestje doen. Jammer, dat de meeste Marokkanen zo weinig gevoel hebben voor honden.

 
We rijden verder naar Cap Tafelney, op de plaatsnaamborden heet het Tafalna of Tafna, een vissersdorp waar ze nog met houten vissersbootjes de Oceaan opvaren. De visafslag in het dorp is geschonken door het “Amerikaanse volk”. Een vrouw wil graag kleding van ons hebben, maar als ik haar wat gebruikte kleren geef, wil ze vervolgens creme, deo, chocola of koekjes. Lekker dankbaar. Vanaf Tafalna nemen we een mooie, wel stenige, piste naar Pointe Immesouane. Omdat de toegangspoort van de camping in Immesouane niet toegankelijk is voor onze truck (takken van een boom), parkeren we de truck bovenop een heuvel aan zee. ’s Avonds waait het flink en in plaats dat het afkoelt, wordt het ’s nachts nog eens 2 graden warmer en waait er bovendien een flinke lading zand in ons “huis”. Voor 3,60 euro kopen we bij de haven een tonijntje, waar we wel 4 dagen van kunnen eten. Op een groot bord staat dat Japan gaat investeren in het vissersdorp.

Pointe Immesouane
 
 


Omdat het erg warm is in Marokko voor de tijd van het jaar, blijven we bij Taghazoute (vlakbij Agadir) 2 dagen bij het strand staan. Leuk al die Marokkanen die op zondag met de hele familie bivakkeren op het strand. Ze spannen lakens en dekens tussen de bomen om een soort tent te fabriceren, leggen kleden op de grond waar ze met z’n allen op zitten en maken tajinepotten klaar op houtvuurtjes. Het is erg druk op het strand, maar het stoort ons geen moment. De mensen vermaken zich met balspelletjes, muziek maken en zingen etc. en de sfeer is gewoon erg relaxed.



Ondanks de nieuwe ebola uitbraak in Mali, hebben we besloten toch door te reizen naar Mauritanie en daarom doen we nog wat laatste “luxe” inkopen bij de Marjane supermarkt in Agadir. Gelukkig hebben we bier en wijn ingeslagen in Spanje, want de Marjanes verkopen sinds enkele maanden geen alcohol meer. We rijden verder naar de camping in Sidi Wassay, die gelegen is in het nationaal park Souss Massa. Dit park is bekend om de kale ibis. Er moet weer eens drinkwater worden getankt en was worden gedaan. ’s Avonds regent het even en de volgende dag stormt het flink. Na deze weersomslag is het aardig afgekoeld. Het is nu zo’n 22 graden overdag.

Tussen Mirleft en Sidi Ifni staan we bij een mooie baai, Plage Ftaissa. Als je de coördinaten van de piste erheen niet hebt, is het moeilijk te vinden. Dus hier de coördinaten: N 29.31.00, W 10.04.16.

Bij eb halen mensen met stokken met een haak, kleine octopussen onder de rotsen vandaan. Ze bieden ze ons te koop aan. Ook peuteren ze vreemde taaie brokken van de rotsen af. Later zien we een man die brokken openmaken en blijken er schelpen met een soort mosselvlees in te zitten. Een Spaanse jongen die hier al 5 dagen vist, gaat boodschappen doen in Mirleft en biedt aan brood voor ons mee te nemen. Als een Marokkaan na enkele uren het brood brengt, verontschuldigt deze zich ervoor dat hij een paar happen uit het brood heeft genomen.

In Guelmim doen we inkopen op de markt en rijden 60 km. door naar de kust naar Plage Blanche. Hier staan wij ’s nachts als enigen slechts vergezeld door veel muggen.

Plage Blanche
 

Na een paar dagen El Ouatia rijden we door naar Tarfaya. Een stuk voor Tarfaya staan we op de rotsen bij de zee en gaan op zoek naar schelpen van de papiernautilus inktvis. We vinden helaas 1 kapot exemplaar. Een visser ziet ons en vraagt ons waar we precies naar zoeken. Hij begrijpt het meteen als Mike een tekening van de schelp in het zand maakt en vertelt dat hij die in zijn hut heeft liggen en dat wij die voor niets mogen hebben. Hij fietst snel weg en komt terug met 13 prachtige exemplaren. Als dank geven we hem een spijkerbroek en een zakmes, waar hij reuzeblij mee is. Op het zakmes zit een kurkentrekker; hij denkt dat je die in een vis moet boren. Vlak voor zonsondergang komen militairen vertellen dat het verboden is hier vannacht te blijven staan. We moeten van hun op de nieuwe camping vlak voor Tarfaya of in het dorp gaan staan. We kiezen voor het laatste.

Op zaterdagavond is het gezellig druk in Tarfaya: veel moeders met spelende kinderen op het dorpsplein, dat een fontein heeft. Klokslag half 10 stopt de fontein met water spuiten en vertrekt iedereen weer naar huis.

West Sahara

 
De volgende dag stoppen we na een paar uur rijden bij N’Amiya, een vissersdorp tussen Laayoune en Boujdour. Hier zijn prachtige kliffen en vinden we mooie zand/woestijnrozen. Verder is hier veel jipse (seleniet), zelfs grote platen, te vinden. Opnieuw worden we tegen zonsondergang gewaarschuwd dat het verboden is te overnachten in de zogenaamde militaire zone waar wij de truck hebben neergezet. Het blijkt dat Marokkanen vanaf o.a. deze plek proberen met gestolen vissersbootjes naar de Canarische Eilanden te varen, om zo illegaal Europa binnen te komen. We hoeven niet een camping op te zoeken, maar mogen de truck bij het gebouwtje van de visafslag neerzetten. De hond van de militairen steelt ’s nachts Mike zijn slipper die buiten voor onze toegangstrap ligt en deze vinden we niet meer terug.

N'Amiya
 
 
 
 
 

Dat het bijna nooit regent in de Sahara is waar, maar wij hebben het geluk mee te mogen maken dat het  2 dagen spoelt. De woestijn lijkt nu meer op een soort wetland met kleine meren en stroompjes en sommige stukken van de weg staan blank. Na een nachtje storm en plenzen in Oued Lakhaa rijden we naar Dakhla. Op de camping zijn we alweer de enige overlanders. Veel Marokkanen vertellen ons dat de buitenlanders bang zijn voor ebola en I.S.
In Dakhla slaan we voedsel  etc. in voor de komende weken in Mauritanie.

Bij Gorey Bay staan we een paar dagen  in het “niets” bij de zee en vinden hier veel marginellas in de mooiste kleuren. De wind is stevig maar het zand waait ons nog niet om de oren omdat het de laatste dagen veel geregend heeft. Met een stralend blauwe lucht is het een graad of 25. De enige mensen die we zien zijn van de marine royal die 2 keer langskomt om onze papieren te controleren. Hier begraven we de resterende bierblikjes die we niet mee kunnen nemen naar Mauretanie, omdat daar een alcoholverbod is.

80 Kilometer voor de grens met Mauretanie vinden we bij Lamhiris bij Cap Barbas een prachtige overnachtingsplek bij kliffen die geheel bestaan uit fossiele schelpen, zeeegels en zanddollars. Tussen de kliffen zijn kleine baaien met strandjes. We zien vissersbootjes aankomen op het strand en verbazen ons over de grote hoeveelheid vis die er gevangen is. Hoe warmer het weer hoe meer vis hier wordt gevangen. We kopen 2 mooie vissen in ruil voor weinig geld en wat gebruikte kleding. De visser vindt de kleding zo mooi dat hij later nog 3 langoustes komt brengen. Hij vraagt steeds om drank maar dat geven we m niet. Gelukkig is hij ook blij met 4 sigaretten en  een hoofdlamp. De langoustes zijn zo groot dat ze niet in onze pan passen. Geen probleem, terwijl de beesten nog leven, draait hij het lijf van de kop af en nu passen ze wel in de pan. De laatste weken zijn we vaak om drank gevraagd, whiskey is favoriet,  niet alleen door vissers maar ook door soldaten en politiebeambten.

Lamhiris
 
 
 

Op weg naar de Mauretaanse grens nemen we een liftende man van de gendarmerie mee die bij de grensovergang werkt.

 

 

zondag 30 maart 2014

Marokko en Spanje, maart 2014


Marokko/Spanje, maart 2014

 

We wisten dat Peter Buitelaar over een paar dagen motortour zou hebben met Engelsen, maar geheel onverwacht komt hij langs in Fint. Ook hij is blij verrast ons daar te treffen. Heel gezellig om elkaar na een jaar weer te zien. Na een week Fint begint onze drink- en etensvoorraad enigszins op te raken en daarom doet Mike met de quad boodschappen in Ouarzazate. Er is een Frans stel met een 26 jaar oude Peugeot truck bij ons komen staan, Philippe en Geraldine. Ze spreken aardig Engels, dus kunnen we ook nog een leuk gesprek met elkaar voeren. Na een paar dagen vertrekken de Fransen en hiervoor in plaats komen er busjes met hippies. Een bus komt meteen vast te zitten in het zand en Tosh bijt ook nog een stuk van een oor af van een hippiehond. We helpen de hippies uit het zand te komen door ze onze rijplaten te laten gebruiken. Maar het is duidelijk dat het weer tijd is om verder te rijden.


Hoge Atlas

 

Via de Tizi ’n Tichka bergpas naar Marrakech en dan verder noordelijk naar het kurkbos bij Kenitra. Omdat het te hard waait om over te gaan met de boot naar Spanje, staan we hier een paar dagen, met lekkere temperatuur (32 graden). Mike ziet opnieuw een landschildpad in het bos. Een vrouw biedt ons paddenstoelen aan die ze net heeft geplukt, maar we hebben te weinig kennis van paddenstoelen en vertrouwen ze niet.

We halen drinkwater en stroom op de camping in Martil, die propvol staat. De volgende dag rijden we naar Ceuta, waar een beste file voor de Marokkaans/Spaanse grens staat. Komt waarschijnlijk omdat de boten de dag ervoor niet voeren. Ondanks deze drukte zijn we toch nog in 1,5 uur, zonder problemen, over de grens. Opnieuw wordt in Spanje om de papieren van Tosh gevraagd. Onderweg hoorden we al dat er hondsdolheid in Marokko is, waar een Duitse toeriste aan is overleden. Ook zouden alle Marokkaanse honden worden vergiftigd, dan wel doodgeschoten, om verdere besmetting te voorkomen. We hebben inderdaad weinig honden gezien dit jaar.

In Ceuta kopen we een bootkaartje voor € 157. Met een windkracht 6/7 op de boot zitten, is geen pretje. Vanwege de harde wind mogen we van het bootpersoneel niet in de truck blijven zitten, maar we staan zo klemgeparkeerd in het laadruim, dat we de daf niet meer uitkunnen. De truck zwaait gevaarlijk over en wordt vastgesjord met banden aan het dek. Wij worden bijna zeeziek.

In Spanje nemen we de kustweg N340 om een mooi overnachtingsplekje te zoeken. Marbella, Malaga, Torre del Mar, Nerja en Maro. Toeristische en soms mooie kustplaatsen, maar geen geschikte plekken om een paar dagen te blijven staan. We parkeren de truck tussen Maro en La Herradura op een klif met prachtig uitzicht.


Ten zuiden van Villaricos

Noordelijk van Villaricos
 
Een stuk voorbij Almeria rijden we naar een natuurgebied, Cabo de Gata, en parkeren de truck in San Jose aan het strand en de baai. Omdat het voorseizoen is, zijn veel winkels en alle pizzeria’s helaas nog gesloten. Door Cabo de Gata rijden we via Carboneras naar een leuke baai (Playa del Algarrobico) waar we rustig kunnen staan, als je maar geen stoelen en tafel buiten zet. Zet je dit alles wel buiten, dan ben je volgens de guardia civil aan het kamperen en wordt je weggestuurd. In het gebied waar we staan, zijn vroeger filmopnames gemaakt voor “Lawrence of Arabia”. Een stukje voor Villaricos, waar een rivier uitmondt in de zee, ontmoeten we Rose en Fer en hondje Goofy, die we vorig jaar in Safi in Marokko hebben leren kennen. Rose en Fer hebben een mooie overnachtingsplek voor ons uitgekozen, waar we veel privacy hebben en een prachtig uitzicht op de monding en de zee. Net als de andere keren voelt het weer zeer goed hun te ontmoeten. In de riviermonding wemelt het van de vis en visvangende vogels. ’s Avonds zijn er veel kleine vleermuizen. Na 3 dagen rijden we Villaricos een paar kilometer uit en parkeren de truck bij een baaitje dat we helemaal voor ons alleen hebben. Het lijkt een mooie picknick plek, maar gezien alle condooms die hier liggen, is het meer een “piklikplek”. De baai heeft een kiezelstrand en het is jammergenoeg niet mogelijk hier te pootjebaden, omdat het stikt van de zeeegels. Niet ver bij ons vandaan is een in gebruik zijnde zilvermijn.

We rijden verder naar Canada de Gallego. Een niet toeristisch dorp zonder vakantievilla’s etc in een landbouw- en kassengebied. Er is een heel mooie baai met zandstrand en palmbomen, waar je helaas niet mag staan met de truck of camper. Niet ver ervandaan is een groot veld met uitzicht op de zee en het kiezelstrand, waar je wel meerdere dagen kan staan.


Canada de Gallego
 
We gaan door naar Alcossebre, een kustplaatsje boven Valencia en Castello de la Plana. Trucks zwaarder dan 5,5 ton mogen het dorp niet inrijden, maar omdat wij perse het natuurpark in willen, trekken we ons er dit keer “noodgedwongen”niets van aan. Van Rose en Fer hebben we gehoord dat er een piste door het Natuurpark Serra de Irta loopt van Alcossebre naar Peniscola (nee niet Penis Cola) en in het park zijn mooie plekken om te staan. Omdat we niet zeker weten of we in het park ook mogen overnachten, verstoppen we de truck tussen de pijnbomen vlakbij een prachtige baai met kiezelstrand en uitgesleten rotsen. Zowel op zaterdag als op zondag is er hier bijna geen mens te bekennen. Wat doen de Spanjaarden eigenlijk in het weekend?

Serra de Irta
 
Via kleine haarspeldbochten, die niet in een keer te nemen zijn met de Daf, verlaten we het natuurgebied en rijden door naar Saint Feliu de Guixols. De coördinaten van wat een zeer mooie staplek moet zijn, kloppen niet en als we de truck daarom maar ergens op een open veld parkeren een stukje voor het dorp, worden we weggestuurd door de politie. Hierop besluiten we Spanje te verlaten en via de Route du Soleil door Frankrijk te rijden.

Alles gaat goed totdat in een tunnel in Luik de rem op 1 van de achterwielen vastloopt en we dit pas ontdekken als we bij stoplichten bij Maastricht veel rook van het achterwiel zien komen. We parkeren de truck snel langs de A2 op een bouwterrein en een monteur van DAF maakt de rem los van het wiel en sluit de luchtleiding af, zodat met dit wiel niet meer geremd kan worden. Volgens hem kunnen we zo wel naar huis rijden. In de buurt van Nijmegen zien we echter weer veel rook en nu ook vlammen van het wiel afkomen. Snel de Daf op een bedrijventerrein neergezet, met een poederblusser het vuur gedoofd en Twiga Travelcars gebeld, die hier vlakbij in Ooij zitten. Volgens Willie van Twiga Travelcars kunnen we met dit wiel voorlopig niet naar huis rijden. Omdat we de afgelopen maanden al hadden nagedacht over het aanschaffen van een andere truck, besluiten we de Daf in Ooij te laten staan en de wooncabine over te laten zetten op een andere truck. Wonderbaarlijk genoeg staat het type truck dat wij zoeken te koop op enkele kilometers van de plek waar we met pech staan. Het is een MAN TGM 13.280 4x4.

Dus................in ons eerstvolgende reisverslag zullen foto's en avonturen met de MAN te zien zijn.

zondag 23 februari 2014

Marokko, februari 2014


Naar de Spaanse enclave Ceuta gereden om hier de grens met Spanje over te gaan om de volgende dag weer de grens met Marokko over te gaan. Op deze manier verlengen we onze visa voor Marokko  met 3 maanden.  Marokko uitrijden gaat tegenwoordig erg snel en gemakkelijk: je kan gewoon in de auto blijven zitten en je papieren worden gestempeld als je met de auto bij het douanekantoor staat. Marokko inrijden kost meer tijd en is minder goed georganiseerd.  Voor de eerste keer in de 4 jaar dat we hier nu komen, vragen ze bij de Spaanse grens om de papieren van Tosh. Geen problemen.

In Ceuta slaan we lekker eten en bier en wijn in bij de Lidl en parkeren de truck in een achterbuurt. Hier lopen “illegalen”rond die proberen in voertuigen te kruipen, die onderweg zijn naar Europa, om zo Europa binnen te komen. Ons wordt ook gevraagd of we naar Europa gaan of naar Marokko en overdag lopen af en toe mannen langs de Daf die kijken of ze ergens in of onder kunnen kruipen.

Onze visa zijn verlengd en we rijden oostelijk via Tetouan en El Jebha richting Ketama in het Rif gebergte. De weg langs de Middellandse zee is kronkelig en gaat steil omhoog en naar beneden. De kustlijn is best wel mooi, maar de stranden bestaan uit grijze kiezelstenen en er zijn weinig mooie plekken om te overnachten. Al met al valt het ons hier wat tegen. We parkeren de truck tussen El Jebha en Ketama in de bergen.

Rif gebergte
 

 
 

Het Rif gebergte is prachtig met bloeiende amandelbomen, wildstromende rivieren en bergen begroeid met naaldbomen. Ketama is het centrum van de Marokkaanse hashproductie, en dat hebben we geweten. We worden achtervolgd door auto’s met hashhandelaren en auto’s met handelaren gaan heel langzaam voor ons rijden en hangen met joints en hashpijpen uit het raam. Zowat alle mannen langs de kant van de weg willen ons hash verkopen. Iedereen maakt gebaren van jointje roken, hash maken met de handen etc.  Dat het zo extreem zou zijn, hadden we niet gedacht. De sneeuw ligt hier nog op de hoge bergtoppen en ligt te smelten in de bermen en het is een dikke blubberbende op alle kleine zijweggetjes.
Ondanks dat het nog winter is, zien we her en der wietplanten die de kou en sneeuw hebben overleefd.

We zakken af naar Fez en rijden door naar Ifrane en Azrou. In deze bergdorpen ligt nog veel sneeuw op de berghellingen en op de stoepen. De doorgaande wegen zijn gelukkig sneeuwvrij. De mensen lopen hier rond met mutsen, handschoenen en sjaals.  In het skioord van Marokko, Mischliffen, kan je rubberlaarzen, skie’s en sleetjes huren en er is een heuse skilift. We hebben het plan om te overnachten in het cederwoud, maar omdat het zo’n blubberbende is vanwege de smeltende sneeuw, rijden we door tot Middelt. We kopen wat stukken kwarts van een man en maken hem dolgelukkig met oude schoenen, kleren en pinda’s. Hij wil graag dat we bij hem in zijn huisje thee komen drinken, maar omdat hij Arabisch praat en wij niet, doen we het maar niet.

In de buurt van Mibladen laat een Marokkaan mij een mijn zien waar mineralen worden uitgehakt. Ik moet bukkend door een gat kruipen en de totale lengte van de tunnel  is wel 3 kilometer. We kopen voor 1,80 euro 5 mooie stukken mineraal van hem, waaronder vanadiniet. Mibladen is een mijnwerkersdorp, waarvan de inwoners werken in de lood- en kopermijnen en de mannen bijverdienen met de verkoop van mooie stukken mineraal. Tussen Mibladen en Aouli zetten we de truck in de kloof en zoeken hier zelf nog wat mooie stukjes calciet en kwarts. We vieren hier Mike zijn 54e verjaardag en klimmen bergen in waarin zich grotten bevinden. Omdat we hier pas om 10 uur ’s ochtends de zon zien, die om 16.00 uur alweer achter de rotsen verdwijnt, rijden we verder zuidwaarts. In Mibladen kopen we nog een mooi stuk vanadiniet, groene kwarts en calcietbolletjes. Tussen Rich en Errachidia zetten we de truck in de rivierbedding van de Ziz, waar bijna geen water in staat.

Door de prachtige Ziz kloof rijden we naar camping La Source Bleue in Meski, om drinkwater te tanken en de accu’s weer vol te laden. Hier ontmoeten we Roel en Anja die met hun Hymer (ja!!) allemaal pistes rijden die normaal gesproken alleen door 4x4’s worden gereden. Roel maakt lekkere taarten en Anja die altijd al kapster had willen worden, kleurt mijn haar. Het verwarmingselement van onze boiler begeeft het helaas terwijl we aan de walstroom staan, maar gelukkig kunnen we de boiler nog opwarmen met het Webasto waterstation. De camping benauwt ons na 2 nachten vanwege zogenaamd vriendelijke, maar vervelende mannetjes die hier op de camping winkels hebben met toeristische souvenirtroep. Als we de camping verlaten, trekken we nog een Nederlandse camper de heuvel op, omdat de uitgang van de camping te steil is voor sommige campers.

Vanaf Erfoud nemen we een piste richting Merzouga. Op de bergen buiten Erfoud staan huisjes waar fossielen worden verkocht. Het aanbod valt erg tegen. We kunnen hier zelf ook met een hamer stukken fossiel uit de rotsen hakken, maar kiezen ervoor door  te rijden en verderop in de vlakte naar fossielen te zoeken.  De volgende dag rijden we door een hevige zandstorm verder naar Merzouga. Er is zoveel zand in de lucht, dat we bijna niet meer kunnen zien waar we rijden.  Het zand komt via de kleinste kiertjes de truck in en zit zelfs in onze oren. Als de wind later op de dag afneemt en het zand uit de lucht verdwijnt, zien we dat we vlakbij de hoge zandduinen van Erg Chebbi staan. Hier ontmoeten we opnieuw  Heike en Christian uit Duitsland (www.weltcamper.blogspot.com) met hun Iveco vrachtwagen, die we ook al bij Plage Blanche en Amtoudi hebben getroffen. We hebben een prachtig uitzicht op de zandduinen en ook het weer is geweldig. Weinig wind en 24 graden. Echt barbecue-weer. Mike toert wat met de quad over de zandduinen.


Erg Chebbi
 

 
 
 
Als we hier een paar dagen staan, wordt op een paar honderd meter bij ons vandaan een oud uitziend nomaden tentenkamp opgebouwd en worden er wel 50 kamelen aangevoerd ten behoeve van filmopnames voor de film “Queen of the Desert” met Nicole Kidman en Robert Pattinson (Twilight Saga). We lopen zolang het mag een beetje rond bij de filmset en als we weggestuurd worden, gaan we met een verrekijker op een zandduin zitten kijken hoe Nicole Kidman aangevallen wordt door een horde woestschreeuwende Arabieren met karabijnen.


 
 

We kopen wat verlepte groente in Merzouga en rijden door naar Rissani. We vinden mooie ammonieten en goniatieten 7 km. westelijk van Rissani. Een paar honderd meter buiten Mecissi nemen we een leuke piste richting Asemmam. In een dorpje worden we vriendelijk uitgenodigd om bij mensen thuis te komen eten en thee te drinken.  Tussen Mecissi en Alnif nemen we een piste die naar Bou Dib en Fezzou gaat. We parkeren de truck vlakbij de berg Djebel Issoumour en klimmen de fossielenbergen op en vinden opgerolde trilobieten en kleine ammonieten. Het waait opnieuw stevig en de omgeving is gehuld in een nevel die waarschijnlijk veroorzaakt wordt door het vele stof in de lucht. We doen net als de Marokkanen sjaals om onze hoofden om het stof niet te hoeven in te ademen. Voor pennen en snoepjes die we uitdelen, krijgen we van kinderen ook nog een aantal opgerolde trilobieten.

Vanaf Fezzou rijden we via een piste naar Oumjrane en Zagora. Bij Atchana, tussen de Djebel Issoumour en de Djebel Tiskaouine zijn kilometerslange sleuven gegraven t.b.v. de fossielenvondst. Een aardige Marokkaan neemt ons mee naar zijn broer die in een van de sleuven graaft naar trilobietensoorten. We kunnen zien dat het vreselijk werk is om die dingen uit keiharde stenen te hakken en dan ook nog mooi te prepareren. Hij heeft ook nog een stuk meteoriet in de aanbieding waarvan hij niet zeker weet of het wel echt meteoriet is. In 2011 is er een meteoriet bij Tata neergestort en duizenden Marokkanen, waarvan hij er 1 was, zijn toen naar de vlakte afgereisd om een stuk meteoriet te bemachtigen. 1 Nomade had  zo’n groot stuk gevonden, dat hij na verkoop hiervan een Toyota Landcruiser kon kopen.


Fossielen zoeken
 


Na Oumjrane gaat de leuke piste over in een akelige hobbelige gravelroad en als we aankomen in Zagora, blijkt een stalen spanring van de boiler afgeknapt te zijn. Mike zet de boiler met gewone spanbanden weer vast, maar we kunnen nu beter niet meer te heftige pistes rijden.

De camping in Zagora waar we altijd staan, blijkt vol te zijn, dus rijden we naar camping Palmier Amzrou. Deze camping is iets minder gezellig, maar er is wel goede constante walstroom. We maken wandelingen door de oase en rusten uit met heerlijk weer (24 graden). Mike doet onderhoud aan de daf en ik ga zondag naar de souk en geniet van alle heerlijke kruiden en gekke dingen die hier te koop worden aangeboden.

Na een aantal dagen ontvluchten we het campinggedruis van Zagora en rijden we door naar de oase van Fint. Het drinkwater dat we op de camping in Zagora hebben getankt, blijkt niet goed te zijn: de koffiemelk in de koffie gaat schiften.

Wasdag Fint

 
In Fint staan Marokkaanse vrouwen met rieten manden en in jurken tot hun middel in het water van de rivier. Wij zijn bang dat ze alle schildpadden eruit vissen om op te eten. Gelukkig zijn ze slechts bezig visjes te vangen. Ze klemmen de manden tussen hun benen en slaan met de handen op het water; van schrik zwemmen de vissen de manden in. Het is op dit moment erg droog in Fint, maar sommige winters valt er zoveel regen dat de stand van het rivierwater 1,5 tot 2,5 meter hoger is. Verschillende dorpen in de oase zijn dan 25 dagen afgesloten van de bewoonde wereld. Wij staan in de rivierbedding en hopen maar dat het niet gaat regenen nu wij hier staan.
We pompen een aantal keren fietsbanden van jongens op met onze compressor en we trekken met de lier een Marokkaanse pick-up uit de rivierbedding, die vast was komen te zitten. We hebben de lier nog nooitgebruikt; dus het was een goede test. Als dank krijgen we 2 broden


donderdag 30 januari 2014

Marokko, januari 2014


Marokko, januari 2014

Oud- en Nieuwjaar worden door de Marokkanen in de oase van Taghmirt niet gevierd. Om 12 uur ’snachts is het muisstil. Tijdens een van onze wandelingen door de oase vinden we fossiele schelpen in een droge bedding, terwijl de zee hier minstens 70 km. vandaan ligt.
We rijden verder naar Plage Blanche, dat op dit moment beter Plage Noire genoemd kan worden, vanwege de oliesporen op het strand, afkomstig van de onlangs tussen Lanzarote en Tan Tan gekapseisde olietanker. Italianen proberen  vanaf hier met hun vrachtwagen het strand te bereiken, maar komen dan jammerlijk vast te zitten in de drek. Vervolgens zijn ze uren bezig om zich weer uit te graven. Ook is er een Duitser die met een soort parachute en een motor met vliegwiel op zijn rug door de lucht vliegt. Hij stijgt gewoon vanaf de grond op.  Alternativo’s  ruimen plastic op van het strand en maken er een kunstwerk van. Als een Marokkaan een zak met afval wil dumpen en het vervolgens op aandringen van een alternativo niet wil opruimen, barst de alternativo in tranen uit. Het valt reuze mee met de wind hier, dus kunnen we lekker buiten zitten. Mike toert wat rond met de quad. Op het strand staan flamingo’s aan de rand van de branding.

Na een aantal dagen rijden we door een zandstorm naar Amtoudi. We zijn hier al een aantal keren geweest, maar het is telkens weer een mooie interessante plek. De agadirs boven op de rotsen en de prachtige kloof met oases erin. Dit keer vinden we na veel klauteren over rotsblokken, wel de guelta’s en de bron van de oase. In de guelta’s zwemmen kleine vissen en in de zomer komen mensen hierheen om een verkoelend bad te nemen. Het weer is hier een stuk minder, veel wind en 15 graden. ’s Middags gaat het regenen, wat wij erg fijn vinden voor de Marokkanen.


Amtoudi
 

 
 

 
 


We nemen boven Akka een piste richting Tata. De stenige piste gaat door, op een paar nomaden na, onbewoond gebied en tot onze grote verrassing zien we een groepje Dorcas gazelles. Deze gazelle is een bedreigde diersoort in Marokko. Onderweg maken we een nomadenvrouw met haar kinderen erg blij met kinderkleren en –schoenen.
24 kilometer voor Foum Zguid vinden we fossiele schelpen en we rijden verder naar de in het stadje Foum Zguid gelegen camping. Hier vullen we onze watertank met goed drinkwater en vermaken ons met wandelingen door de oase en lekker in de zon zitten. We sneupen ook nog even rond op de wekelijkse markt.


Oude begraafplaats in Foum Zguid

 
Om in Zagora te komen nemen we de piste die vanaf Foum Zguid langs de bergen loopt. Helaas is de piste vervangen door deels asfalt en deels gravel. De 125 km. naar Zagora hebben we dus in no time gereden. In Zagora laten we de olie van de achteras vervangen, die er volgens ons al minstens 30 jaar inzit. Dit gaat weer op z’n Marokkaans en duurt ca. 3 uren. Eerst wordt er 10 liter olie met de brommer opgehaald, dan nog 4 liter en als dit nog niet genoeg blijkt te zijn, wordt er voor de 3e keer olie uit het centrum van Zagora gehaald.

Op zondag is er markt en een aardige Marokkaan brengt mij er met zijn brommer heen. Op de markt moet ik voor een Marokkaan een brief in het Nederlands schrijven voor zijn vrienden in Eindhoven. De man is analfabeet, dus ik help hem graag. Als dank krijg ik een glaasje thee en probeert hij mij nog wat armbandjes te verkopen. Voor 45 cent rij ik met de taxi terug naar de camping. Mike blijft met Tosh op de camping en vervangt het dakraam dat wij vorig jaar in Senegal eraf hebben gereden. Op  camping Oasis Palmier staan ook Jan en Marjolein uit Amsterdam, die we een aantal jaren eerder hebben ontmoet.

Door de Draa Vallei rijden we naar de oase van Fint. In dit kleine paradijs op aarde blijven we 5 dagen in een droge rivierbedding staan en vieren hier mijn 53e verjaardag. Het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan in Fint. Mensen werken vredig in de oase en bijna al het vervoer gebeurt nog met ezels. Vrouwen staan ’s ochtends vroeg de was te doen in de rivier en anderen snijden met sikkels gras uit het water, wat waarschijnlijk gebruikt wordt voor de schapen en geiten. Omdat het water en de omgeving zo schoon zijn, leven er veel kikkers, waterschildpadden, vissen en grondeekhoorns.  We maken urenlange wandelingen en zitten lekker in de zon. Dagelijks scheuren er landcruisers met toeristen door de oase, die nog niet eens de moeite nemen om uit te stappen en vanuit een geopend raam foto’s maken van de mooie omgeving.

 

Fint
 

 
 

 
 

Omdat we snel naar het Noorden willen rijden om onze visa te verlengen, nemen we de Tizi n Tichka bergpas om Marrakech te bereiken. De Hoge Atlas is prachtig met donkerrode bergen en huizen die dezelfde donkerrode aardkleur hebben. Onderweg kopen we mooie geode’s met calciet en amethist en een stuk rookkwarts. Er worden onderweg ook veel nep geode’s aangeboden in kleuren die je zeer doen aan de ogen. Klaarblijkelijk zijn er nog genoeg toeristen die hierin trappen.
Marrakech en de omgeving vinden wij verder niet interessant. Er worden veel dure villa’s en golfresorts gebouwd.

We overnachten in het kurkbos van Kenitra en in de stromende regen rijden we de volgende dag richting Ceuta om onze visa te verlengen.